klaas-naar-santiago-de-compostela.reismee.nl

Dag 25, Pamplona - Logroño.

Pamplona, stad van de stierengevechten. Gisteren voornamelijk de buitenwijken van deze stad doorkruist op zoek naar het onderweg geboekte Ibis hotel. Aan het eind van de zoektocht was het hotel alleen te bereiken als ik een paar honderd meter over de vluchtstrook, van wat mij leek een snelweg, zou rijden. Dat maar gedaan. 's Avonds geen zin meer de stad nog in te gaan.

Inmiddels met routeboekje 3, het laatste, begonnen. Dat is in het begin niet echt duidelijk omdat meerdere routes bij elkaar komen, ik heb daarom het verlaten van Pamplona maar als uitgangspunt genomen. Het was prima fietsweer, de zon niet te fel, geen wind en een graadje of twintig. Eerste doel Puenta la Reina. Weer een stadje geheel in het teken van Sint Jacob. De kerk met prachtig interieur bekeken en aangesproken door een oudere heer die mij vroeg waar ik vandaan kwam. Op mijn antwoord, Nederland, vroeg hij of ik een "stempel" wilde. Natuurlijk wilde ik een stempel en ik heb mijn wisselgeld maar als donativo in het rieten mandje gedaan. Daarna over de 900 jaar oude boogbrug gelopen en ook deze op de foto gezet.

Vervolgens richting Estella. Ik ben nu niet meer alleen onderweg. De wandelaars hebben de overhand en ik denk dat zij op mooiere plekken uitkomen dan waar ik rijd. De wandelpaden zijn voor fietsers denk ik niet te berijden anders dan met een mountainbike. De bewegwijzering is prima en automobilisten worden zelfs regelmatig gewaarschuwd voor overstekende pelgrims. Het voetpad kruist vaak de provinciale N weg waar ik op rijd. Deze loopt weer parallel aan de A12, de snelweg. De weg loopt voornamelijk door de dalen tussen bergruggen dus met klimmen en dalen valt het wel mee.

Dan is het alweer een uur of één en dan heb ik nog geen 40 km gereden. Dat gaat bijna elke dag zo en dan ga je eens kijken waar je uit wilt komen, ook om op die dag weer een beetje in de buurt van die geplande 100 km uit te komen. In dit geval Logroño, de hoofdstad van de landstreek Rioja, bekend om z'n wijn. Eerst maar weer en hotel geboekt. Dat is ook altijd wel een drijfveer om je einddoel te bereiken al weet je niet wat je nog aan klimmetjes en slecht weer te wachten staat.

Dan maar weer flink op de pedalen en wonderlijk genoeg lukt het tot nu toe altijd het hotel te bereiken. Ik kijk dan niet naar het aantal km's te gaan maar naar de tijd. Meestal zo'n drie uur. Dat aftellen vind ik wel leuk. Vaak eten en drinken en gaan met die banaan. Nu onderweg zeer dreigende luchten boven de omringende bergen maar al met al heb ik een kwartiertje regen gehad. Even de stad Logroño door en het hotel snel gevonden. Een groot comfortabel hotel voor een nette prijs waar ik besloot twee nachten te boeken. Morgen een rustdag. Het lijf vraagt erom.

Dag 24, Valcarlos - Pamplona

Gisteravond een beetje tipsy en moe vroeg naar bed gegaan daarom een laat verslag. De Spanjaarden eten pas na acht uur. Ik was om half zeven in het restaurant maar daar werd nog volop gedronken en gediscussieerd en ik moest wachten. Om acht uur hetzelfde beeld maar nu bleek het fornuis in de keuken kapot. Daarom eerst maar twee halve liters bier gedronken en twee bakjes pinda's weggewerkt. Om negen uur kon ik eten.

Het was een zware dag. Goed weer, met een beetje wind tegen begon ik, uit het appartement in Valcarlos, meteen aan een klim van 14 km naar een hoogte van 1050 meter. Daarna een kleine afzink en weer klimmen naar Roncesvalles. Een plaats waar vroeger pelgrims werden opgevangen en verzorgd na hun zware tocht door de bergen. Vanwege de naam had ik een veel romantischer voorstelling van het plaatsje. Het viel tegen, het was meer een kil aandoend oord. Wel kreeg ik bij de VVV een stempel voor mijn paspoort. In de kerk ter plaatse een kaarsje aangestoken voor een man die vorig jaar augustus overleed. Ik heb hem persoonlijk nooit ontmoet maar wat ik inmiddels van hem weet verdient ook hij het om even in stilte, met een klein vlammetje, bij stil te staan.

Het pelgrimsgebeuren gaat hier nu echt los. Overal zijn aanduidingen en wegwijzers die je laten weten dat je er nog niet bent. Volgens de borden nog 790 km. De wandelende pelgrims ogen vermoeid. Ik kan mij daar iets bij voorstellen. Misschien zie ik er zelf ook wel zo uit. Het beeld onderweg is veranderd. De wegen zijn veel beter dan in Frankrijk, er zijn weer benzinestations langs de doorgaande wegen, in de dorpjes weer kleinschalige supermarktjes. Ik kocht daar wat brood, kaas, fruit en drinken en wilde met mijn betaalkaart betalen. Dat ging niet, iets wat mij in Frankrijk niet is overkomen.

Bij de supermarkt sprak ik een stel uit de USA. Beiden 100 kg plus. Ze kwamen net uit Amsterdam, hadden zich per trein en taxi naar Roncesvalles laten vervoeren en waren nu vol goede moed op weg. Toen ik ze weg zag lopen dacht ik, dat wordt een zware tocht.

De streek en de plaatsen waar ik door rijd lijkt welvarend. Ook Pamplona, het eindpunt van mijn rit van bijna 80 km, oogt welvarend met goede voorzieningen voor fietsers. Alleen kom ik nauwelijks fietsers tegen. Lang moeten zoeken naar het hotel en daarna de eetperikelen, ik was er wel even klaar mee.



Dag 23, Saint Palais - Valcarlos.

Na een prima ontbijt in een prima hotel vanmorgen vrij vroeg op stap gegaan. De mist trok op en de zon brak door maar het is op wat grotere hoogte, waar ik nu zit, toch kouder. Vooral de afdalingen zijn fris. En die zijn er inmiddels, net als de bijbehorende klimmetjes. Het verbaast mij iedere dag weer dat ik, na een wat trage start, iedere keer weer de snelheid rond de 20 km per uur weet te houden. Maar nu zakt de snelheid bij het klimmen zover terug dat ik toch de hulp van het elektromotortje nodig heb. Blij dat ik voor de e-bike heb gekozen.

De voorzieningen in Saint Palais zijn goed dus eerst maar eten ingeslagen. Je weet immers niet waar je terechtkomt. Meestal koop ik een half stokbrood, 10 plakken Emmentaler kaas en een liter jus d' Orange en al peddelend raakt dat in de loop van de dag op. Ook water drink ik veel en af en toe wat druivensuikertjes.

Het wordt een oefenritje dat niet tegenvalt. De weg gaat geruime tijd door het dal van van de Petite Nive en het gaat langzaam omhoog. Soms via de drukke hoofdweg maar vaak maak je afslagen en rijdt je door prachtige natuur met koetjes en schapen in de weilanden. Maar dan in de aanloop naar Saint-Jean-Pied-de-Port wordt het menens. Je rijdt dan op zo'n brede asfaltweg, je ziet dat ook wel in de Tour de France, slaat een zijweg in en dan is het 2 km serieus klimmen naar een hoogte van zo'n 300 meter.

De aankomst in Saint-Jean-Pied-de-Port zou glorieus moeten zijn, er komen immers drie wandelroutes tesamen. Ik dacht aan iets als de aankomst van de vierdaagse. Niets van dat al, er zijn heel veel toeristen die naar de aankomende pelgrims komen kijken en er zijn heel veel souvenirwinkels en onderkomens voor pelgrims. Een aardige Engelse heer was zo vriendelijk mij voor de toegangspoort tot het stadje te fotograferen. In de pelgrimskerk en -onderkomen, Église de Nostre Dame du Pont, een kaarsje gebrand voor een prachtvent die al tien niet meer bij ons is maar waaraan wij nog vaak denken.

Na deze overpeinzing besloten een hotel te boeken in of bij Roncesvalles in Spanje. Dat wordt een klim naar 1000 meter. Voor de veiligheid maar gekozen voor een appartement in Valcarlos een km of tien voor Roncesvalles. Daar leuk ontvangen en ik heb een appartement met alles erop en eraan. Zelfs een wasmachine en een volledig ingerichte keuken. Ook de koelkast is gevuld en je kan op een briefje invullen wat je verbruikt hebt en natuurlijk afrekenen.

Gegeten heb ik in een gecombineerde supermarkt, bar, restaurant. Ik kon daar alles eten als het maar paella was. Gele rijst met onduidelijk vlees, een plakje chorizo en een rode peper. Alles opgegeten. Toetje was Flan, een soort vanillepudding met caramelsaus en slagroom. Had al een tijdje gestaan denk ik. De onderkant was wat hard. Dat maar laten liggen. De prijs viel mee, €10, inclusief een glas wijn. Zelfs draadloos pinnen werkte, iets wat in heel Frankrijk niet is gelukt.

Au revoir Frankrijk, ik doorkruiste je van noord naar zuid en je bent groot en veelzijdig. Hastalavista Espangna, ik ben benieuwd. Volgens Google nog 780 km te gaan.


Dag 22, Dax - Saint Palais.

Vanmorgen, gordijnen open, een grijze lucht en regen. Dan heb je zin om direct je bed weer in te duiken, maar de karavaan moet verder. Het is nu al een vast ritueel, kwart voor zeven vanzelf wakker, badderen, ontbijten, de rit voorbereiden en wegwezen. Dit keer een aparte ontbijtervaring. Dax heeft geneeskrachtige bronnen en daarom komen veel zieke- en oude mensen hierheen om te genezen. Daar zitten de hotels vol mee. Er zijn zelfs shuttle busjes om ze van- en naar de geneeskrachtige bronnen te brengen. Ze ontbijten in de ontbijtzaal in een witte badjas. Ongekamde haren, het ziet er niet uit. Ik trek toch altijd nog een lange broek aan en probeer er verzorgd uit te zien.

Het bedienend personeel is door dit alles waarschijnlijk ook afgestompt. Gisteravond tijdens het diner en vanmorgen bij de receptie. Ik vroeg de dame of zij de ruimte wilde openen waar mijn fiets stond. Ze trok een gezicht alsof ik haar een oneerbaar voorstel deed. Ik heb haar toen maar heel erg duidelijk gemaakt dat ik die fiets toch echt nodig had. Met tegenzin deed zij wat gevraagd werd. Uiteindelijk kreeg ik, met iets wat op een glimlach leek, toch een stempel in mijn pelgrimspaspoort.

Het was inmiddels droog en optimistisch in korte broek vertrokken. Eerst de kathedraal van Dax bezocht. Voor de deur vroeg een bedelaar om €5,10. Waarom precies dat bedrag werd mij niet duidelijk. Ik had wat kleingeld omdat ik in de kathedraal twee kaarsjes wilde branden. Dat kost meestal 1 a 2 euro per kaarsje. Ik heb de man €2 gegeven, alles wat ik missen kon. Hij wenste mij goede reis. In de kathedraal heb ik twee kaarsjes aangestoken voor mijn vader en moeder. Zij zijn al lang geleden overleden maar ik denk nog vaak aan ze.

Ik ben niet gelovig maar volgens mij word je op zo'n reis van hogerhand getest. Gisterochtend ben ik een wandelende pelgrim voorbijgereden die stilstond, op zijn stok geleund. Ik heb hem gegroet maar niet naar zijn welzijn gevraagd. Voor straf reed ik de hele dag in de regen met een schuldgevoel. Later op de dag, gisteren, reed ik nog een wandelaar achterop. Hem wel aangesproken. Hij was pas vijf dagen onderweg en vertrokken uit Bordeaux. Hij had een bult bagage op z'n rug niet normaal. Hij dacht dat het 20 tot 25 kilo woog. Ik geloofde hem graag.

Na het bezoek aan de kathedraal regende het weer. Toen besloten zo snel mogelijk weer onderdak te komen, het liefst zo dicht mogelijk aan de voet van de Pyreneeën. Ik ben een beetje bang voor die bergen, ik zie ze in de verte al liggen. Weet niet goed wat mij te wachten staat. Daarom maak ik korte ritjes naar het begin van de bergen en waag dan de sprong er overheen en over de Spaanse grens. Ook dat Spaanse avontuur zorgt voor onzekerheid. Ik kan mij nu redelijk redden in het Frans. Van Spaans weet ik niets, we zullen zien.

Uiteindelijk in een leuk hotel terechtgekomen in Saint Palais. Een levendige stad in Baskenland. Alle richtingborden en teksten op overheidsgebouwen zijn tweetalig. Een heel aparte taal die de Basken spreken, het lijkt op Iers of Whelsh. In het hotel heerlijk gegeten. De teleurstelling van gisteravond is vergeten.

De weersverwachting ziet er beter uit dus morgen hopelijk de Pyreneeën over en Spanje in.

Dag 21, Morcenx - Dax.

Gisteravond nog even de stad ingelopen. Niets te beleven, winkels gesloten en in verval, eigenlijk het beeld dat je overal, buiten de grote steden, in Frankrijk tegenkomt. Een Italiaans restaurant was nog in business en moest het vooral van afhalers hebben. Daar maar binnengelopen en de eerste dringende mededeling van de serveerster was dat er die avond geen bavettes geserveerd werden. Dit voor kennisgeving aangenomen daar het bestellen van een lekkere pizza geen problemen opleverde. Ook andere gasten, die elkaar allemaal met een handruk of kus begroeten, leken niet onder de indruk van de afwezigheid van bavettes. De gilettes jaunes (gele hesjes) zullen er in ieder geval niet de straat voor opgaan en ik zal nooit weten wat bavettes zijn.

In het hotel was vanmorgen de ontbijtzaal helemaal alleen voor mij klaargemaakt. Het hele buffet was voorzien van allerlei lekkers. Waar zo'n groot hotel in zo'n uithoek nog geld mee verdiend is mij een raadsel. De lieve dame van de receptie was weer behulpzaam met de fiets en babbelde honderduit. Ook kreeg ik een stempel in mijn pelgrimspaspoort. Daar moet ik nog wat meer aan doen. Zij vond mijn onderneming courageux en dat is het eigenlijk ook wel.

Vertrek in de regen en dat zou de hele rit van 60 km naar Dax duren. Toch maar besloten in Taller wat Saint Jaquere hoogtepunten te bezoeken. Teleurstellend, meer dan een straatnaambord Rue de Compostelle, en een bord met wat wetenswaardigheden heb ik niet gezien. Vanwege de regen en de verjaardag van kleinzoon Sepp besloten snel een hotel in Dax op te zoeken. Dat lukte en toen ik mijn kletsnatte regekleding uit had begon de zon te schijnen.

Nog even de stad ingelopen en de was gedaan. Ook een videoconferentie gehad met Sepp en familie. Heel leuk. Toen uit eten, ik had mij voorgenomen mijzelf eens lekker te trakteren. Ik bleef in het hotel, had geen zin meer om in de stad te gaan dwalen. Dat viel wat tegen. De bediening had er niet veel zin in en werkte op de automatische piloot. Het eten, volgens mij opgewarmd in de magnetron, was onregelmatig verwarmd, niet eens heet. Jammer.

Van Google Maps heb ik wat instellingen veranderd en van de telefoonhouder heb ik het plastic doorzichtige schermpje weggeknipt. Ik hoop zo weer goede vriendjes met mijn navigatiesysteem te worden. De foto's probeer ik nu van dezelfde dag te plaatsen en terug te werken. Het plaatsen van de foto's vergt nogal wat tijd.





Dag 20, Louchats - Morcenx

De hoge verwachtingen die ik had van het ontbijt, en de rekening van hotel Le Merle Blanc in Louchats kwamen uit. Een heerlijke grote croissant, veel koffie en jus d' Orange, geroosterd- en stokbrood, vers gemengd fruit kortom heerlijk. Wat eten en drinken aangaat een topper op deze reis. Ook de kamer, de gastvrije ontvangst en de verzorging waren top. Een aanrader.

Daarna op de pedalen. Het had geregend maar de zon deed z'n best door te breken. Vandaag moest er maar weer eens cultuur worden gesnoven en daarom volgens het boekje naar Moustey waar een eenvoudige kapel uit de 13e eeuw lange tijd pelgrims onderdak bood. Buiten staat een houten beeld van een pelgrim en een steen dat het nog 1000 (wandel) kilometers zijn naar Santiago. In de kapel een kaarsje gebrand voor de overleden vriend van zoon Gerard. Hij overleed ruim vier jaar geleden, veel te jong, en wordt nog dagelijks gemist.

En toen kwam de regen. Het plasic venster van de houder van mijn telefoon beslaat dan en daarom verkeerd gereden en 20 km gedwaald. Richtingbordjes staan hier nauwelijks dus als de techniek je in de steek laat ben je verloren. Ook ging het display in de nachtstand, dus nauwelijks te lezen. Tijdens een bui in een restaurant maar een hapje gegeten omdat ik niet wist wat mij nog te wachten stond. Daar, warm en droog, meteen maar een hotel besproken een kilometertje of 50 verder.

Die rit was te vergelijken met die naar Orleans. Uitgestrekte open vlakten en nergens leven te bespeuren. Zelfs een kilometer of drie voor het hotel zag ik nog niets dat leek op een stadje of dorp. Eindelijk bebouwing en het leek zelfs een grote plaats. Het hotel gevonden. Ouderwets maar comfortabel. Aardige dame in de receptie zat op mij te wachten en zorgde ook voor mijn fiets. Doen ze in het algemeen overal. Het lijkt niet veilig de fiets buiten te laten staan. Ik moet er niet aan denken dat mijn trouwe metgezel gestolen wordt.

Morgen wordt mijn kleinzoon Sepp vier jaar. Een feestdag dus en ik slaap uit tot negen uur. Dan zien we weer verder. Vandaag 100 km gereden en 20 km gedwaald.



Dag 19, Lacanau Ocean - Louchats.

Wakker worden bij het geluid van hoge golven op de kust is weer eens wat anders. Er zijn hier veel surfscholen dus de golfslag hier zal zich dus goed lenen voor deze sport. Dikke bewolking, geen wind en het plan weer eens 100 km weg te trappen. Biganon is het plan. Het ontbijt is sober en wordt opgediend. Een ontbijtbar geeft je nog eens de mogelijkheid wat extra's te pakken. Het lijf moet nu eenmaal goed gevoed op pad.

Na wat zoeken het stadje weer uit en terug op het langeafstand fietspad. Weer 80 km Schoorls duinlandschap gezien. Ik denk dat hier een miljard dennenbomen staat. Dit gebied staat geheel in het teken van strand en zee en in het seizoen moet het hier erg druk zijn. Het is één aaneenschakeling van vakantieparken. Nu is het rustig, je ziet er niemand.

Het mooiste fietspad dat ik tot nu toe in Frankrijk heb gereden loopt tussen Ares en Audenge. Daar lekker opgeschoten. 's Morgens voor vertrek al een hotel in Louchats besproken. Ligt wel buiten de route maar de prijs was gunstig. Het geld vliegt de tas uit.

Het hotel vinden aan het eind van de dag was nog wel lastig. Ik belandde weer op een wat grotere doorgaande weg. Druk, vrachtverkeer, geen pretje. Ik reed Louchats binnen en dacht waar moet ik eten. Behalve het hotel was er niets. Gelukkig was er bij het hotel ook een restaurant. Daar wilde ik rond een uur of zes wel aan tafel. De kok besliste anders, het zou op z'n vroegst 19:00 uur worden. Het was het wachten waard. Vooraf zes asperges met twee heerlijke sauzen. Hoofdgerecht eendenborst zoals oma die maakte en een toetje chocola mousse. Samen met het ontbijt morgenochtend ben ik benieuwd of dit hotel zo'n koopje was. Wel lekker!!


Dag 18, Royan - Lacanau Ocean

Vanmorgen vroeg op in de tent want ik moest om 09:40 bij de veerboot zijn voor de oversteek van de monding van de Gironde. Royan - La Pointe de Grave. Afscheid genomen van Annemarie en Bram. Waren leuke dagen samen. Was er keurig op tijd en het was leuk te zien hoe een vrachtwagen met aanhanger, met daarop twee vakantiehuizen, de veerboot op moest manoeuvreren. Dan gaat je oude chauffeurshart toch weer sneller kloppen. De oversteek is zoiets als die naar Texel, de veerboot veel kleiner. Ik hoefde dat stuk in ieder geval niet te fietsen.

De tocht die volgde was door een gebied als de Schoorlse duinen maar dan 60 km lang. Weinig culturele hoogtepunten gepasseerd. In Soulac sur Mer nog wel een stempel voor mijn pelgrimspaspoort gescoord bij de Mairie, het gemeentehuis. Op zo'n gemeentehuis zit dan een gewichtige dame die liever geen stempel zet en je verwijst naar de VVV. Ik had geen zin om daar weer naar te zoeken en zei dat ik het toch heel geweldig zou vinden een stempel van haar te krijgen. En zo gebeurde. Weer met het windje mee en een zonnetje achter sluierbewolking was ik na 98 km al vrij vroeg bij mijn hotel.

Het hotel is niet zo geweldig, de prijs wel. Je merkt dat je hier veel meer in een toeristisch gebied zit. Heb een room met een view. Kijk uit mijn raam op de oceaan die met hoge golven op de kust dendert. De avondtemperatuur lijkt wat op te lopen. Het was heerlijk wandelen en eten aan de boulevard. Kijken hoe het er morgen uitziet. De vooruitzichten zijn regen.